Tussen schandpaal en schavot - Boeven, booswichten, martelaren en hun rechters
OverzichtWijdlopige nota's en opgewonden bittertafel-gesprekken worden gewijd aan de toenemende criminaliteit en telkens komt de vraag naar voren, hoe de overheid vroeger dit probleem te lijf is gegaan. Of was, zoals sommigen beweren, alles toen veel beter geregeld?
Uit drie eeuwen archiefmateriaal is nagegaan hoe de overheid op dit punt omging niet haar onderdanen. Zij trachtte de gevestigde orde te handhaven met het gebruik van de pijnbank, met straffen in het openbaar, met processen tegen lijken, met verbanningen en met tuchthuisstraf.
Dit gebeurde "rechtvaardiger" dan men over het algemeen denkt. Uit een honderdtal voorbeelden, verdeeld over de hele periode en uit uiteenlopende soorten van rechtszaken ontstaat in dit boek een beeld van de schuldigen en de onschuldigen en van de manier waarop zij werden veroordeeld en gestraft. Het reikt van de wereld van de penose van Aguddie en Driet-Marie, via Spekpeter, Spinnewieltje en Blanke Fleur tot Cornelia Pluckenrose, "des seligen rectors wijff", die moest worden verdronken, maar die desondanks heel wat sympathieker overkomt dan haar rechters.
Uit de oude stukken blijkt hoe de benden in de achttiende eeuw te werk gingen, hoe men zijn medemens probeerde te flessen, wat breedsprakige advocaten verdienden, hoe een gevangene at, wanneer er werd gepijnigd en hoe de beul per ingreep betaald kreeg.
Vrouwen en jeugdigen in het algemeen en mensen met afwijkende meningen in geloofszaken in het bijzonder waren de echte slachtoffers van de justitie, die meestal toch oprecht moeite deed zich "te kwijten van Onzen pligt tot Dienst aan het Vaderland, de bevordering van Regt en het geluk Onser medemenschen en tot gerustheid van Ons geweten".
In hoever dat is gelukt kan men lezen in dit stukje cultuurgeschiedenis, geschreven uit één perspectief, dramatisch soms als het leven zelf, met als bronnen de originele verhoren, pleidooien, aanklachten en vonnissen uit de Rijksarchieven van de provincies Overijssel en Gelderland en de stadsarchieven van Deventer, Zutphen en Wageningen.