Fotografie in bezettingstijd - Geschiedenis en beeldvorming
OverzichtVoorwoord door Dr. L. de Jong
De uitnodiging voor dit boek een voorwoord te schrijven heeft mij in verlegenheid gebracht. Die vond zijn oorzaak in de mate van twijfel die op bepaalde momenten in mijn geest ging domineren. Ik dacht terug aan het ogenblik aan het eind van de jaren vijftig, meer dan dertig jaar geleden, waarin ik in een gesprek met Jacques Presser betoogde dat het naar mijn gevoel de voorkeur verdiende, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog - het boekwerk waarvan de samenstelling aan mij was toevertrouwd - zonder illustraties te publiceren. Ik zag voor mijn geest een strak geheel en dat zou alleen zonder enige afbeelding zijn waarde krijgen. De reden daarvoor was dat ik, in die tijd althans, illustraties als een nodeloze toevoeging aan het verhaal beschouwde. Waarom?
In de eerste plaats omdat zij aan de inhoud niets zouden toevoegen. In de tweede plaats omdat zij, wanneer zij dan wel opgenomen werden, een zinloze aanvulling zouden zijn. Foto's geven een beeld van een omgeving of van een mens, maar het opwekken van dat beeld kan men net zo goed aan de fantasie overlaten of zelfs niet aan deze.
Presser bestreed die argumentatie met kracht. Hij betoogde dat illustraties absoluut noodzakelijk waren omdat geen enkele lezer zich de tijd en de omstandigheden die beschreven werden, voldoende voor ogen kon stellen. Ik gaf mij tenslotte aan zijn argumentatie gewonnen en liet het denkbeeld, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog zonder illustraties te laten verschijnen, vallen. Het gevolg hiervan is geweest dat ik aan de twaalf delen die mijn verhaal zouden vullen (een hoeveelheid waarvan ik aan het eind van de jaren vijftig in de verste verte geen denkbeeld had) deel voor deel illustraties heb toegevoegd.
Zo zijn er in totaal meer dan 2000 illustraties in de verschillende delen van mijn werk verschenen. Dat is een groot aantal en toch moet men zeggen: 'het is maar een geringe hoeveelheid van de totaal aanwezige foto's.' Dat wordt eenieder duidelijk in dit boek over fotografie, geschiedenis en beeldvorming. De laatste twee begrippen, geschiedenis en beeldvorming, zijn min of meer synoniemen, althans in die zin dat geschiedenis in de betekenis waarin zij hier gebruikt wordt, onvermijdelijk tot beeldvorming leidt. Wanneer men over beeldvorming' spreekt, drukt men het wezen van een foto uit. De foto vormt een beeld. In hoeverre het beeld voldoende is, zal eerst blijken uit de tekst, hetzij op het moment zelf, hetzij na enig nadenken.