De Schrift verbeeld - Oudtestamentische prenten uit renaissance en barok
OverzichtDe behoefte om de bijbel, de grondslag van de eigen geloofsbeleving, te visualiseren is reeds ontstaan binnen de oudchristelijke kerk en heeft gedurende de middeleeuwen geresulteerd in een keur aan kunstwerken. Het was echter pas gedurende de vijftiende eeuw dat bijbelbeelden in sterkere mate hun weg gingen vinden buiten kerken, kloosters en kastelen. Ze werden toegankelijk voor een steeds breder publiek. In de zestiende eeuw, 'de eeuw van de beeldenstorm', werden pogingen ondernomen om een nieuwe vorm te geven aan het aloude idee van een 'lekenbijbel'.
Een geheel nieuw boektype werd ontwikkeld, de prentenbijbel, waarin de voornaamste schriftuurlijke geschiedenissen worden naverteld aan de hand van voorstellingen met korte rijmen. Opmerkelijk is dat in iconografie, themakeuze of uitleg nauwelijks confessionele verschillen tot stand kwamen. Katholieke en protestantse kunstenaars en prentuitgevers richtten zich doorgaans niet exclusief op de eigen geloofsgenoten of op de lokale markt, maar, zoals de Amsterdamse uitgever Visscher het uitdrukte, op het hele Kristenryk. Hun oudtestamentische prenten werden bovendien tevens gewaardeerd door joodse collega's en klanten.
Het perspectief dat dit boek biedt, is Europees, waarbij de nadruk ligt op de Noordelijke Nederlanden. Besproken worden kunstenaars als Hans Holbein, Rafael en Rembrandt; uitgevers als Christoffel Plantijn, Sigmund Feyerabend en Claes Jansz. Visscher; auteurs als Maarten Luther, Gilles Corrozet en Reyer Anslo.
In De Schrift verbeeld is behalve aan producenten (kunstenaars en Uitgevers) ook aandacht besteed aan consumenten. In welke sociale en culturele kringen circuleerden bijbelprenten en prentenbijbels? Hoe en met welk doel werden ze gebruikt? Het geheel wordt afgesloten met een analyse van het kijkgedrag en het prentgebruik van een tweetal historische kijkers: een kunstenaar (Velázquez) en een kind (Lodewijk XIII).