De brand - De geallieerde bombardementen op Duitsland, 1940-1945
OverzichtHet is een voortreffelijk boek geworden, uitstekend gedocumenteerd en geschreven in een robuuste stijl die hier en daar onderdrukte woede verraadt. Het kon niet uitblijven. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de uitwerking van de letterlijk duizenden bombardementen op de Duitse burgerbevolking, kreeg Friedrich telkens weer scènes onder ogen die in Dantes Hel niet hadden misstaan.
Anderzijds verwierf hij inzicht in de motieven en plannen van de politieke en militaire leiders aan geallieerde zijde, een ontnuchterende ontdekkingsreis die de mening bevestigde, al in 1958 door de historicus Golo Mann geformuleerd: met hun verwoesting van de Duitse steden hebben de geallieerden Hitlers meedogenloosheid geïmiteerd: "Deze nachtelijke massamoorden op burgers lieten zien hoe diep de publieke moraal was gezonken."
Met name de Britse oorlogsleiders komen er bij Friedrich slecht af. Winston Churchill, de meest gevierde staatsman van de 20ste eeuw, verschijnt bij hem als een bloeddorstig heerschap, dat al in juni 1940 aankondigt Duitsland in "een woestijn" te zullen veranderen. Slechts één ding stond vast: alles moest kapot. Aanvankelijk gold als doel het breken van het Duitse moreel, maar in de laatste oorlogsperiode was dat zelfbedrog gebleken. Toch vond in die negen maanden dat de geallieerden al op het continent stonden, de helft van alle bombardementen plaats, een orgie van verwoesting zonder enig militair doel, een orgie van moordlust ook, want gegeven de inmiddels zeer verzwakte en soms afwezige Duitse afweer, konden de geallieerde vliegers vrij opereren. Zij voerden in feite massa-executies uit. Zo in Pforzhim, dat op 24 februari 1945 werd ausradiert: van de 65 000 inwoners stierven er die nacht 20 277. Als dit geen oorlogsmisdadigheid is, wat dan wel?' (J.A.A. van Doorn in Trouw over de Duitse uitgave).