Sonsbeek - Stadspark van Arnhem
Overzicht'Geen stad heeft als Arnhem, vlakbij zijn hart en van lieverlede omspeeld door buitenwijken, een dergelijk reservaat van haast ongerepte natuur. Geen gefatsoeneerd park, maar - thans verenigd met het onvergelijkelijke Zypendaal - wezenlijk een bosreservaat. Hier is het weke plekje van de legende van het hart van Arnhem en van de Arnhemmer. Zou er één stadsliefde, één vrijage, één kinderwagen-idylle [...J in Arnhem buiten Sonsbeek hebben gekund?"
Weinig daden van de Arnhemse Gemeenteraad hebben een zo verstrekkende betekenis gehad als de beslissing van dinsdag 15 april 1899 tot aankoop van het landgoed Sonsbeek. Niet alleen verwierf Arnhem hierdoor een uniek openbaar wandel- en recreatiegebied, maar ook werd de mogelijkheid geopend tot de dringend gewenste stadsuitbreiding ten noorden van de spoorlijn. Vermoedelijk maar een handjevol Arnhemmers zal zich realiseren dat wijken als de Transvaalbuurt, het grootste deel van het Burgemeesterskwartier en de Hoogkamp, Sint-Marten, Alteveer en Cranevelt allemaal zijn gebouwd op gronden van het oorspronkelijke landgoed Sonsbeek. Dat geldt ook voor het ziekenhuis Rijnstate, het gebouw van Arcadis (voorheen de Nederlandse Heidemaatschappij), en niet te vergeten: het Nederlands Openluchtmuseum en Burgers' Zoo.
De lotgevallen van het landgoed, zowel voor als na 1899, zijn altijd nauw verweven geweest met de geschiedenis van Arnhem. Lang voor de Rijn in de 16de eeuw voor de stad langs werd geleid, was de Sint-Jansbeek, waar de naam Sonsbeek van is afgeleid, samen met de Molenbeek de belangrijkste waterweg van Arnhem. De beek hield de molens op het landgoed draaiende en voorzag Arnhem van schoon water - eeuwenlang een schaars artikel. Dat wil zeggen: het water kwam er schoon binnen, maar nadat bedrijven als kerlooierijen en bierbrouwerijen er gebruik van hadden gemaakt en er vervolgens hun afvalproducten in hadden geloosd en verder ook allerlei menselijk en dierlijk vuil erin was terechtgekomen, mondde de beek ter hoogte van het huidige Roermondsplein als een soort open riool uit in de rivier. Alleen straatnamen herinneren nog aan de loop door de stad: Bovenbeekstraat, Beekstraat, Oeverstraat.
Het landgoed Sonsbeek, voor het grootste deel agrarisch gebied, verschafte werk aan velen; een niet onbelangrijk deel aan opbrengsten kwam ten goede aan de stedelijke gemeenschap, zo niet in natura dan wel in belastinggeld. De 19de-eeuwse eigenaren voerden een grote staat, hadden veel personeel in dienst en waren veelal goede klanten van leveranciers van luxe goederen. Rijtuig- en zadelmakers, kleermakers en modistes, banketbakkers en patissiers - al dergelijke middenstanders en nog tal van anderen profiteerden op de een of andere manier van de aanwezigheid van een handjevol vermogende grootgrondbezitters. En sinds de overname door de Gemeente heeft de stad zich eindelijk voluit kunnen ontplooien en is Sonsbeek een van Arnhems mooiste toeristische attracties geworden en gebleven. Maar in de eerste plaats een park voor de Arnhemmers -'a breathing space for the people', zoals oorlogscorrespondent Stanley Maxted schreef, toen hij twaalf jaar na de Slag om Arnhem de stad opnieuw bezocht.'
De geschiedenis van Sonsbeek is een interessant verhaal, dat nog nooit volledig verteld is.' Met dit boek wordt een poging gedaan in die leemte te voorzien. Bij de opzet is ervan uitgegaan dat zoveel mogelijk verschillende kenmerkende aspecten van Sonsbeek de revue zouden moeten passeren. Allereerst de ontwikkeling van het unieke Veluwse sprengen- en beeklandschap, waaraan het landgoed in belangrijke mate zijn bestaan dankt. Vervolgens die ontstaansgeschiedenis zelf, die nog niet eerder zo volledig was onderzocht: de wijze waarop door koop, vererving en ruiling in de loop der eeuwen een conglomeraat van grote en kleine stukken grond ten slotte in bezit is gekomen van één particuliere eigenaar, aan het begin van de l9de eeuw baron De Smeth, en na hem drie generaties Van Heeckeren van Enghuizen. Daarbij wordt ruime aandacht besteed aan het (economisch) beheer van het landgoed door de opeenvolgende eigenaren, de ontginningen en de bosbouw, en uiteraard de verfraaiing van het parkgedeelte.
Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan de omstandigheden waaronder en de wijze waarop de verkoop aan de Gemeente Arnhem tot stand kwam. Het park is sindsdien van de gemeenschap, van en voor de burgers, van binnen en buiten Arnhem - een weergaloos stuk natuur midden in de stad. Hoe de gemeenschap daar gebruik van heeft gemaakt, wordt beschreven in de hoofdstukken over de grote en kleine evenementen die er in de loop der decennia hebben plaatsgevonden, met name ook over de internationale beeldententoonstellingen waarmee Sonsbeek sinds 1949 naam heeft gemaakt.
In het laatste hoofdstuk wordt onder meer ingegaan op de betekenis van Sonsbeek, temidden van de andere attracties van Arnhem, voor de toekomstige ontwikkeling van stad en omgeving. Op de ondertitel van dit boek, 'Stadspark van Arnhem', zouden puristen misschien aanmerking kunnen maken. En zoals vaak, hebben die puristen dan wel een beetje gelijk - in zoverre althans dat Sonsbeek niet als een stadspark is aangelegd. Sonsbeek is van oorsprong een buitenplaats, onderdeel van een uitgestrekt landgoed, dat rond het midden van de 19de eeuw zijn grootste omvang had: ruim 800 hectare. Toen de gemeente Arnhem het in 1899 aankocht, was daar nog ruim 500 hectare van over. Het grootste deel ervan werd vanaf het begin van de 20ste eeuw successievelijk voor stadsuitbreiding gebruikt, maar zorgvuldig onaangetast bleven steeds de terreinen rondom het Huis Sonsbeek, in totaal 67 hectare: het eigenlijke park, zoals dat onder de Van Heeckerens en hun voorgangers naar hun smaak was ontworpen. Dat deel werd voor publiek opengesteld en kreeg allengs, naarmate de stedelijke bebouwing het steeds verder noordwaarts flankeerde, het karakter van stadspark.
Sinds 1964 staat Sonsbeek integraal - dat wil zeggen: niet alleen het Huis en alle andere gebouwde objecten, maar ook de beekloop, de watervallen, de vijvers, de fonteinen, de bospartijen en de weiden - geregistreerd op de Rijksmonumentenlijst. Daarmee had Arnhem een Nederlandse primeur: het was het eerste beschermde 'groene' monument. En de puristen kunnen gerust zijn: niet als stadspark, maar als buitenplaats. De primeur van het eerste van Rijkswege beschermde stadspark had Amsterdam met zijn Vondelark..
De redactie is zeer erkentelijk voor alle hulp en adviezen die zij van verscheidene kanten heeft mogen ontvangen. Bijzondere dank komt toe aan de heer H. Mulder te Haren, zoon van de laatste rentmeester van het landgoed, en zijn schoondochter, mevrouw A. Mulder-Tits te Oosterbeek, die interessante mededelingen over de nadagen van Sonsbeek onder baron Van Heeckeren hebben gedaan. Lof verdienen de fotografen van het Gemeentearchief Arnhem, in de allereerste plaats de heer J. van der Zeyden, maar ook zijncollega's H.J.W.M. Eggink en mevrouw G.M Mogendorif zonder wier vakkundigheid en inzet dit boek nooit zo prachtig geïllustreerd had kunnen worden. De inspirerende samenwerking met ontwerper Eric van Arendonk maakte het werken aan dit boek tot een aangename onderneming.
Namens de redactie, P.R.A. van Iddekinge najaar 1998.