Stedebouw en burgerlijke vrijheid - De contrasterende carrieres van zes Europese hoofdsteden
OverzichtTussen 1853 en 1870 veranderde Haussmann, prefect van de Seine, het stadslandschap van Parijs in de monumentale en representatieve etalage van Frankrijk. Zijn interventies in het centrum maakten op tijdgenoten diepe indruk. In Stedebouw en burgerlijke vrijheid komt aan de orde hoe die bewondering in Brussel, Boedapest en Rome werd omgezet in de iconografie van de moderne hoofdstad. Daarin was voor krotten, slachthuizen of fabrieken geen plaats meer. Die werden verbannen naar een banlieu waarin iedere vorm van stedenbouwkundige planning ontbrak.
Ook elders werd het model van deze nieuwe staatsstad gretig nagevolgd. Maar in Londen en Amsterdam kwam er maar weinig van terecht. Wat verhinderde in beide steden de uitvoering van eigentijdse boulevardplannen, van ambitieuze uitbreidingsprojecten en van monumentale stedenbouw? Die vraag wordt beantwoord met een essay over de politieke, juridische en financiële barrières die ambitieuze tijdgenoten op hun weg naar hervorming van de beide wat groezelige, weinig indrukwekkende hoofdsteden vonden.
Het boek sluit af met een excursie naar de nieuwe koloniale hoofdsteden New Delhi en Bandoeng. Die maken duidelijk dat ook Britten en Nederlanders de vormentaal van het monumentale stadslandschap uitstekend beheersten. In India en Nederlands-Indië was kennelijk mogelijk wat in het moederland door wetten en financiën was uitgesloten.