Dertig jaar naïeve kunst - Fred Breebaart
OverzichtFrederik Alexander Peter Willem Breebaart werd in Haarlem geboren maar bracht een belangrijk deel van zijn jeugd door op het kleurrijke Curaçao (1950-1955). Bij terugkomst in Nederland vestigde het gezin zich, dicht bij de duinen, in Den Haag.
Op zijn 16e kwam de dyslectische onhandelbare tiener op advies van de zoveelste psycholoog op de Hazelhorstschool in Delft terecht, waar hij 2 jaar de tijd van zijn leven had en zelfs één dag les had van zijn held Karel Appel. Als uitzonderlijk goede leerling mocht hij op voorspraak van leraar Ed Strelitsky naar de Academie, hetgeen zijn ouders echter geen goed idee vonden; hij moest een echt vak leren. Net als vader en a.s. schoonvader startte hij als 18-jarige een opleiding en loopbaan in het verzekeringswezen. Het schilderen bleef onderdeel van zijn leven en een enkele keer maakte hij zelfs een groot non-figuratief werk in opdracht.
Toen hij in 1972 op zijn 27e een ernstige burn-out meemaakte en hij met zijn eerste vrouw Joke op vakantie vluchtte naar Zuid-Spanje vonden daar beiden een nieuwe liefde. De keuze om uit de zaak te stappen en definitief te kiezen voor de kunst werd hem makkelijker gemaakt omdat zijn nieuwe liefde, de oudere Chola, zelf ook kunstenares was en een klein galerietje in Mijas (Malaga) had. Omdat Fred er eveneens voor koos zijn 2 kinderen, uit zijn eerste huwelijk, zelf op te willen voeden werd het belangrijk gelijk inkomen te verwerven met de kunst.
Bevriende kunstredacteur van Elsevier, Wim Zaal, wist dat Fred van het “gepiel” And Miss Carter Wore Pink by Helen Bradleyvan modelbouw hield en liet hem een boek zien (Helen Bradley: And Miss Carter Wore Pink) van de op dat moment in opkomst zijnde naïeve kunst. In die stijl zou het mogelijk moeten zijn gelijk te verkopen, terwijl hij met zijn abstracte werk lange tijd nodig zou hebben om door te breken. Nadat Fred een paar plaatjes van nog geen 20 x 25 cm had nageschilderd dacht hij dat het hem wel kon liggen en adopteerde hij die maat gelijk als “standaard” maat. Jaren later kocht hij het boek zelf en zag hij het omslag met daarop een foto van een huisvrouw achter een doek van zo’n 65 x 100 cm!! Zo werd zijn uiteindelijke stijl van schilderen geboren: kleine, bijzonder drukke, kleurige schilderijtjes in zgn. naïeve stijl. Al snel hierna vond het werk zijn weg over de hele wereld via Isa’s Galeria de Arte in Puerto Banus de jachthaven van Marbella. Schilderen deed hij of thuis in Fuengirola of in de galerie in Mijas, waar het werk van zijn vrouw en anderen verkocht werd.
Toen in 1982 zijn tweede huwelijk op de klippen liep en zijn kinderen rijp waren voor de middelbare school keerde Fred terug naar zijn geliefde Delft waar hij al rap vrouw nr. 3 tegen het lijf liep. Met Ineke ontwikkelde hij zijn specifieke, zeer herkenbare stijl verder, werden zijn kleuren helderder en kwam hijzelf tot rust. Hij begon in Nederland te exposeren en had enige tijd weer een klein galerietje in Arnhem, waarmee hij stopte toen zich een agent voor Amerika en Japan aandiende, waarmee hij een paar jaar samenwerkte. Hierna lukte het hem contact te leggen met een galerie op Curaçao en kon hij eindelijk zijn jeugdherinneringen aan dit eiland om gaan zetten in schilderijen, waarmee hij al snel naam maakte. Hij werkte met galeries in Zweden, Denemarken, België, Israël, Amerika en Spanje, maar besteedde de meeste tijd aan opdrachten voor gelegenheidsschilderijen, huis/familieportretten en zgn. levensloopschilderijen waarin hij alles wat belangrijk voor iemand (geweest) was verwerkte.
Fred schilderde met marterharen aquarel penselen (Da Vinci 1520) met acrylic (voornamelijk Liquitex); in Spanje nog op hardboard, later in Nederland op extra hard Zweeds masonite, dat voorbehandeld werd met 7 lagen gesso en zo glad mogelijk geschuurd werd. Zijn naïeven werden zittend aan een bureau plat geschilderd. Grotere doeken in andere stijl werden wel staand of zittend achter een ezel vervaardigd.
Heel af en toe nam Fred “vrij” van het naïeve “gepriegel” en maakte hij grotere schilderijen in een heel andere stijl maar zijn grote liefde bleef het detaillistische van de miniatuur naïeven.
Zelf zei hij: “Uitgangspunt bij mijn werk is het maken van een schilderij dat er van een afstand blij uitziet, waarbij altijd meer mensen aanwezig zijn dan verantwoord is en uitnodigt tot nadere bestudering van details en grapjes, zodat er een glimlach wordt losgemaakt bij de aanschouwer. Deze glimlach, die blijft terugkomen bij het (her)ontdekken van details, is mijn drijfveer en voornaamste beloning.”
Hij bleef zijn leven lang plankenkoorts houden voor de oplevering van een opdracht en probeerde altijd over de verwachtingen van zijn klant heen te gaan, hetgeen altijd lukte.