Steen des aanstoots - Willy Spillebeen
OverzichtWILLY SPILLEBEEN (1932) is meteen in de belangstelling gekomen met een van zijn eerste romans: STEEN DES AANSTOOTS (1970). Het gaat om een onthutsende, nietsontziende zelfanalyse, die zou moeten uitmonden in orde, houvast en zingeving. De 35-jarige ik-persoon tracht zich 'naar een zevende dag' toe te schrijven, en daarom spreekt hij zich in een innerlijke monoloog vaak toe in de tweede persoon. Zijn naam is Jaak Tantasis, een alter ego van de auteur, en een samentrekking van Tantalus en Sisiphus, een gekwelde persoon wiens pogingen op niets zullen uitlopen.
De titel is meteen een leidmotief. Tantasis voelt zich een steen des aanstoots voor zichzelf, een gevangene in zijn vet. Hij ervaart de innerlijke ontbinding, valt uiteen in fragmenten, heeft zichzelf uit het oog verloren. Hij is ook de vergeefs stenen omhoog duwende Tantalus, die steeds opnieuw schrijvend in het reine tracht te komen met zichzelf, en daar telkens in mislukt. In plaats van de verhoopte helderheid en een nieuwe identiteit te bereiken, spat hij uit elkaar in 'honderdduizend verhalen'. Ook zijn geliefde Saskia kan de gapende leegte niet vullen. 'Ik blijf chaos', zo klinkt op het einde van de roman het verdict. Het klinkt als de doodsteek voor de modernistische illusie dat schrijven ordent, en geneest.