De muur - Jos Vandeloo
OverzichtJos VANDELOO (1925), de 'Via Cammus', maakt al in zijn prozadebuut DE MUUR (1958) duidelijk wat hem bekommert: de verlammende vervreemding van de naoorlogse mens met veelal vergeefs verzet daartegen. Helemaal in de geest van de jaren zestig vindt Vandeloo dat de auteur partij moet kiezen, zich engageren, aanklagen, de maatschappij een spiegel voorhouden. In het verhaal De muur is de gebureaucratiseerde stedelijke loonslaaf een maatschappelijk dier geworden, gevangen in een grauw kantoor, beklemd door ondraaglijke eenzaamheid. De oudere Govaerts vertelt de pas aangeworven Riemans over de blinde muur waar zijn raam op uitziet, en hoe hij de dag doorkomt met de rituele telling van de 1095 stenen. Riemans, die nog illusies heeft, versjouwt zijn bureau naar een ander raam, vanwaar hij aan de overkant een mooi meisje observeert. Nadien ziet hij dat meisje op twee krukken over de straat strompelen en begint hij, net als Govaerts, stenen te tellen.
Ook de andere verhalen uit De muur maken steeds spiralen rond hetzelfde thema van de vergeefse strijd tegen isolement en absurditeit. C.J.E. Dinaux zegt treffend dat Vandeloo's boeken functioneren als 'een hoop in de schaduw van de wanhoop'. Paul de Wispelaere heeft het over 'nauwkeurig geschreven' teksten, geschreven in een 'secure, glasheldere taal'.