Komen en gaan - Maurice Roelants
OverzichtZonder veel spectaculaire experimenten heeft MAURICE ROELA NTS (1895-1966) met KOMEN EN GAAN (1927) een nieuwe periode in de Vlaamse roman ingeluid. In zijn boe zoekt men tevergeefs kleurrijke beschrijvingen, ontroerende gebeurtenissen en moraliserende commentaren, wat de Vlaamse heimatkunst net zo graag had. De hele roman is gesitueerd in het bewustzijn van de 33-jarige ik-persoon Karel, een onrustig en zinnelijk man die uitgekeken is op zijn huwelijk met de strenge, trouwe Claudia.
Karels wankele evenwicht wordt verstoord door de komst van Claudia's mooie tante Emma, die een ongelukkige huwelijkservaring achter de rug heeft. Dan is er nog priester Paul Berrewats, vriend van Karel, geestelijke vader van Claudia en verliefd op Emma. Zo gezien lijkt de vierhoeksverhouding op de intrige voor een Vlaamse soap, maar in het boek moet de lezer het stellen met een blik, een aanraking of een kus.
Wat doet Roelants dan wel met zijn romanstof? Hij laat Karel zeggen dat hij tot een soort van ontdubbeling in staat is en zichzelf kan gadeslaan. Scherp analytisch en microscopisch precies wordt de geringste gemoedsbeweging in kaart gebracht. De eindeloze variaties, spiegelingen, toespelingen en echo's vormen een muzikaal patroon, waarop de lezer zich kan laten meedrijven.
Komen en gaan werd in 1930 verkozen boven Gerard Waischaps Adelaïde voor de Driejaarlijkse Staatsprijs. E. du Perron zou de roman als 661 van de tien boeken meenemen naar een onbewoond eiland. Maurice Roelant's introspectieve en muzikale proza leidt naar een auteur als Maurice Gilliams, die op zijn beurt Stefan Hertmans en Charlotte Mutsaers heeft beroesd.