Het ondergronds verwachten - Schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945
OverzichtToen Piet Calis tien jaar geleden gegevens begon te verzamelen voor een geschiedenis van de Nederlandse literatuur in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog, bleek dat de belangrijkste groeperingen van jonge schrijvers die na de bevrijding naar voren kwamen, zich al tijdens de bezetting hadden gevormd. Toen ontstonden er niet alleen contacten tussen beginnende auteurs, ook verschenen er, in kleine kring, ondergrondse tijdschriften waarin hun eerste literaire producten werden gepubliceerd. Lezing van die vrijwel onbekende tijdschriften bracht Calis in contact met een wereld vol ambitie, teleurstelling, persoonlijke vriendschap en artistieke tegenstellingen. 'Het ondergronds verwachten' beschrijft de geschiedenis van de belangrijkste literaire jongerentijdschriften tijdens de oorlog. Calis baseerde zich hierbij niet alleen op de inhoud van de ondergrondse bladen, maar ook op talrijke gesprekken met vroegere redacteuren en medewerkers ervan, en op vele honderden brieven die hij in openbare en persoonlijke archieven aantrof.
De lezer maakt onder meer kennis met de modernistische experimenten die de vriendenkring rond het tijdschrift De Schone Zakdoek ondernam, met de jonge dichter Leo Frijda, die door de Duitsers werd doodgeschoten; en met het proces dat tegen Gerrit Kouwenaar en enkele andere medewerkers van Lichting werd gevoerd. Verder wordt de oprichting en de legendarische eerste jaargang van Podium beschreven, en komt het eerste optreden in onze literatuur ter sprake van schrijvers die later grote bekendheid zouden krijgen, zoals Hans Warren, Paul Rodenko, Guillaume van der Graft en Willem Frederik Hermans.