Uit de dood herrezen - Oorlogsherinneringen
OverzichtM.I. Stad (1919) speelde vóór en gedurende de oorlog voetbal voor Xerxes Rotterdam en kwam eveneens uit voor het Nederlands militair elftal; hij werd in 1941 tweede bij de Nederlandse veldloopkampioenschappen op de 5000 meter, dit alles onder de
naam van zijn niet-joodse pleegvader Bouwens. In 1942 liep hij (wederom onder een valse naam) in het Olympisch Stadion in
Amsterdam een wedstrijd tegen Duitse militairen... en won.
Na een tijd van verzet en onderduiken, waarin hij Weinreb als verrader doorzag, werd Stad gearresteerd. Via de gevangenis het
Oranjehotel waar nimmer zijn joodse afkomst werd ontdekt, belandde hij in Vught en vervolgens als strafgevangene in Westerbork. Met het laatste transport werd hij in september 1944 naar Bergen-Belsen getransporteerd en vandaar als politiek gevangene naar Buchenwald. In de buurt van Weimar (de zoutmijnen van Lange-Salzen) moest hij schachten graven voor een ondergrondse fabriek van de Hermann Göringwerken.
Bij nadering van de Russen werd hij met 80 van zijn oorspronkelijk 400 medegevangenen per wagon teruggebracht naar
Buchenwald. Vlak voor het kamp werden allen de wagon uitgejaagd en gefusilleerd. Toen gevangenen uit het kamp de lijken naar het crematorium brachten ontdekten ze dat één persoon, Stad, nog leefde. Hij werd 'geruild' voor een overledene uit het kamp en
verborgen in de ziekenbarak. Een Franse professor heeft daar met een zakmes een tiental kogels uit het lichaam van 'de onderduiker van Buchenwald' verwijderd.
Na de oorlog maakte Mike Stad carrière in de reclamewereld. Dit is het ware verhaal van een joods sportman die consequent
weigerde de gehate ster te dragen, zich in 1940-1945 staande wist te houden en, uit de dood herrezen, de kel van Buchenwald overleefde.