Terugblik - De Betuwe verenigd, een bloeiend verenigingsleven
OverzichtHet verenigingsleven in Nederland is vooral ontstaan in de laatste jaren van de 19e eeuw. De verenigingen die in dit boek aan bod komen zijn gesitueerd in het Rivierengebied. In kleine kring werd van alles ondernomen om de sleur van alledag te doorbreken en de zinnen na de dagelijkse bezigheden te verzetten. Zo werd de Betuwe een ideale broedplaats voor alle soorten van verenigingen die het tot in lengte van dagen hebben volgehouden of nog steeds bestaan.
In deze zevende editie van 'Terugblik' komen de meest gevarieerde verenigingen aan bod: de IJsclub Servatius uit Vuren, de muziek- en carnavalsverenigingen in Elst, het kerkkoor Jubilate uit Buurmalsen, maar ook wordt gewag gemaakt van het ontstaan van de boerenstandsorganisaties en de oprichting van Zaaizaad- en Pootgoedverenigingen in de Betuwe en het gebakkelei om een tweede kwekersveiling in Elst. Het korte bestaan van een Vincentiusschool in Gendt wordt gememoreerd en tevens, hoe het de Wouter Izaäk Rijnders school in Lent is vergaan en hoe het in Herwijnen kwam van een geitenfok-vereniging tot het oprichten van een historische vereniging.
We kunnen aan de hand van het voorbeeld van Ingen constateren dat al in het midden van de negentiende eeuw de zogenaamde Rederijkerskamers in veel plattelandsgemeenten een vorm van vertier bij uitstek waren. De Betuwse afdelingen van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen/Vrouwen van Nu vormt eveneens onderwerp van aandacht. Ook wordt verteld, hoe Scouting in Elst de tand des tijds doorstaan heeft en hoe de bouw van een praalwagen in Buren voor het fruitcorso in Tiel in zijn werk gaat.
De beschrijving van de beide stadsgilden in Huissen krijgt veel ruimte alsmede het initiatief van baron Mackay, om in Ophemert en Zennewijnen op orthodox-christelijke grondslag verenigingen te stichten die hun sporen in dat gebied hebben nagelaten. En last but not least: het Heilig Kruisgilde in Lienden dat in de 16e eeuw werd opgericht en tot halverwege de 19e eeuw heeft bestaan. Een bloeiend verenigingsleven in de Betuwe is inderdaad een terechte conclusie.