Dagblad De Tijd 1845-1974
OverzichtDe geschiedenis van dagblad De Tijd begon in 1845 te 's-Hertogenbosch, waar een jonge priester Judocus Smits, geheel alleen zijn ideaal tot werkelijkheid bracht: een eigen blad om de Nederlandse katholieken in Nederland bewust te maken van hun rechten als gelijkwaardige burgers. Na een jaar moest hij vaststellen dat zijn drie maal per week verschijnend blad, met 250 abonnees, in Amsterdam een betere kans tot overleving zou hebben dan in Brabants hoofdstad. Daarom verhuisde hij en werd De Tijd in 1846 een Amsterdamse krant, zij het met nationale pretenties: opkomen voor de rechten van het katholieke volksdeel dat nog leefde in de nadagen van bijna drie eeuwen achterstelling. Dieu et mon droit.
In zijn eerste Amsterdamse jaren koos De Tijd - niet zonder opportunisme - voor het liberalisme van Thorbecke om in 1848 met succes te kunnen pleiten voor herziening van de grondwet, die in 1853 het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland mogelijk maakte. Vervolgens raakte het blad in conservatief vaarwater, waaruit het na de eeuwwisseling langzaam verdween om - toch enigszins behoudend - een middenpositie te kiezen.
De Tijd trok medewerkers aan die de voortrekkers zouden worden van de katholieke emancipatie: Jozef Alberdingk Thijm, Herman Schaepman, Alphons Laudy en Anton van Duinkerken, om slechts de meest bekende te noemen. Dit verschafte het blad de eerste positie in de groeiende rij van katholieke dagbladen, vooral gelezen door de katholieke patriciërs en de geestelijkheid: een pastoorskrant. Tot ver in de twintigste eeuw is De Tijd dit etiket nagedragen.
De Tijd slaagde er niet in deze positie een zakelijke basis te geven. In 1931 scheen zelfs het einde nabij en moest het zelfstandig voortbestaan worden opgeofferd voor hulp van buiten. Op den duur bleek ook die hulp niet afdoende te zijn. Terwijl katholiek Nederland in de jaren zestig uiteenviel, verloor De Tijd zijn houvast aan de wankele zuil.
In 1974, 129 jaar na de oprichting, verscheen het dagblad dan ook voor de laatste keer, met achterlating van 55.000 abonnees. De katholieken onder hen hadden intussen - al jaren tevoren - hun rechten herkregen of hernomen. Het doel van de oprichter was bereikt. De levensloop van De Tijd weerspiegelt aldus de emancipatie van katholiek Nederland. De voltooiing hiervan ontnam De Tijd na honderd jaar de basis van zijn bestaan. Aanpassing aan de nieuwe tijd hielp niet; meegaan in de ontzuiling lukte niet. De wortels lagen te diep om te worden uitgegraven.