Hoe heette ik ook alweer?
OverzichtIn Hoe heette ik ook alweer? beschrijft Biltenaar Karel Beesemer, hoe hij als Joods jongetje uit Amsterdam via allerlei omzwervingen in Renkum een veilig onderduikadres vond. Na de oorlog, toen bleek dat zijn familie was omgekomen, blijft hij in Renkum in het pleeggezin en groeit er op.
Karel Beesemer beschrijft op indrukkende wijze zijn levensverhaal, uit respect voor zijn vermoorde familieleden en voor zijn kinderen en als ode voor al die Nederlanders die de moed hadden in nood verkerende Joodse kinderen te redden.
Karel Beesemer maakte als 9 jarig jongetje de Slag om Arnhem van zeer nabij bewust mee. Hij werd geboren in Amsterdam als een van de vijf kinderen van Joodse ouders. Toen in de oorlog de Jodenvervolgingen begonnen kwam hij in diverse pleeggezinnen terecht. waaronder het gezin van Kees en Betty Boeke, later zeer bekend van de Kees Boekeschool / Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven, waar ook de prinsesjes naar toe gingen.
Hij werd er zeer liefdevol opgevangen in een groot gezin. Allemaal broertjes en zusjes? Néé, later bleek dat het allemaal Joodse onderduikertjes waren! Toch moest hij ook daar weer weg en kwam uiteindelijk terecht in Renkum op 20 december 1943 bij de familie Van Dijk aan de Dorpsstraat 142. Zijn pleegmoeder werd Truus van Dijk . Als toen nog ongehuwde dochter woonde zij bij haar ouders en ontfermde zich over de kleine jongen. Zijn onderduiknaam was vanaf het begin van de Jodenvervolgingen Karel Broekhuizen en zo ging hij ook in Renkum door het leven.
’s Zondags ging hij direct al mee naar de gereformeerde kerk. Iedereen had eigenlijk wel door dat Karel een onderduikertje was, maar tante Truus ontkende dat hardnekkig: Karel is een wees, een Rotterdammertje, wiens ouders bij het bombardement zijn omgekomen’. Hij werd dus keurig Gereformeerd opgevoed en onderging dat opgewekt en soms mokkend. Toch ging hij later met plezier naar de gereformeerde jeugdvereniging, waar hij het meisje leerde kennen waar hij later mee trouwde en kinderen kreeg.
Toen de Operatie Market Garden begon en de daarop volgende slag om Arnhem, was het gedaan met de betrekkelijke rust. Men sliep in de kelder van het huis, knus maar de angst overheerste. Ook vluchtte men overdag vaak de kelder in als het schieten dichtbij kwam. ’s Nachts slopen sluipschutters van beide partijen rond hun huis. Hij herinnert zich dat een Engels vliegtuig uit de lucht werd geschoten. De mannen probeerden per parachute weg te komen, maar werden door Duitse soldaten in hun tuin uit de lucht geschoten. Een herinnering, die voor altijd in zijn geheugen gegrift staat.
Karel kwam na de evacuatie in Veenendaal weer terug in Renkum. Zijn ouders en een broer zijn omgebracht in Auschwitz. Zijn broer Appie kwam weliswaar terug, maar bezweek later toch aan de gevolgen van die vreselijke tijd. Karel betreurt het dat de naam van zijn broer daarom niet vermeld is geworden op een van de herdenkingsmonumenten: ‘Ook hij verdient onze blijvende herinnering’. Hij ging in Renkum weer naar school en wordt later officieel geadopteerd door tante Truus en haar man. Hoewel hij veel respect had voor de rotsvaste levensbeschouwing en getoonde moed van zijn gereformeerde omgeving, heeft hij deze geloofsbeschouwing later toch losgelaten. Zijn pleegmoeder en haar ouders zijn op 25 april 2010 postuum onderscheiden door Yad Vashem.
Op indrukwekkende wijze heeft Karel Beesemer een boek geschreven over de tragedie van de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog, met name over de moed van Nederlanders die Joodse kinderen redden. In het boek ook een uitgebreid verslag over de Slag om Arnhem, zoals hij die beleefde.