Over een vogel die zich niet liet kooien - Leven en werk van John Baptist Knipping 1899-1973
OverzichtAlles wees erop dat de franciscaan John B. Knipping was voorbestemd voor een briljante academische carrière. Het proefschrift, waarop hij cum laude promoveerde, gold al meteen als een standaardwerk. Hij werd een toonaangevend kunsthistoricus, een begenadigd auteur en een veelgevraagd spreker, die zijn publiek steeds wist te verrassen. Studenten droegen hem op handen, doceren zat hem in het bloed.
Toch werd Knipping tot twee keer toe afgewezen voor een hoogleraarschap aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. De bisschoppen apprecieerden de bohemienachtige levensstijl en de naar hun smaak al te vrije omgang met vrouwen van 'pater Knipping' niet. Maar er was meer. Degenen die hem van nabij meemaakten, kenden twee Knippings: een charismatische, die leven in de brouwerij bracht en zijn omgeving wist te bezielen; die in het laatste oorlogsjaar de vluchtelingen in de schuilkelders van het Nijmeegse franciscanenklooster onder rnoeilijke omstandigheden met muziek, voordrachten en improvisaties op de been wist te houden en voorkwam dat vertwijfeling en apathie toesloege Maar er was ook een andere Knipping: die eens in de zoveel tijd door depressies en angsten werd overvallen; die zich niet bleek te kunnen houden aan afspraken en regels; die mensen van zich vervreemdde door ze te schofferen en die plotseling kon instorten en dan langere tijd uit de running was.
Over een vogel die zich niet liet kooien volgt John B. Knipping van zijn geboorte in Roermond als telg uit een welgesteld r.-k. geslacht en zijn intreden op jonge leeftijd in de orde der minderbroeders-franciscanen tot aan zijn dood in Amsterdam, dan inmiddels uitgetreden en getrouwd.
De rode draad in deze biografische studie vormt zijn ziekte, de familie-erfenis manisch-depressiviteit: enerzijds bron van creatieve inspiratie, hartstochtelijke bezieling en schitterende hoogtepunten, anderzijds oorzaak van bijna ondraaglijk psychisch lijden en diepe tragiek. Knipping zelf heeft waarschijnlijk pas op het laatst van zijn leven beseft dat hij aan een bipolaire stoornis leed, nadat hij zich bevrijd had van de keuze voor een kloosterleven, die hij onder druk van zijn moeder had moeten maken. Hij was een bijzondere vogel, die in zijn zwakke momenten de bescherming van een kooi meer dan nodig had, maar tijdens periodes van ongebreidelde scheppingsdrang en interactie met anderen zich daarin niet voorgoed kon laten domesticeren.