Wat was de vrede mooi toen het nog oorlog was
Tijdens de bezetting hadden de meeste Nederlanders prachtige fantasieën over de naoorlogse samenleving. Alles moest anders. Maar al in november 1946 verzuchtte het weekblad Je Maintiendrai: 'Wat was de vrede mooi toen het nog oorlog was'.
De overwinningsroes duurt niet lang: Nederland ligt immers plat. Aan vrijwel alles is gebrek. Maar Walcheren moet worden drooggelegd, de Rotterdamse haven hersteld, en fabrieken en bedrijven wachten op herbouw en restauratie. Er moet gewerkt worden. Maar zij die als arbeider naar Duitsland getransporteerd werden moeten nog terugkeren, zwarthandelaren weten eenvoudiger manieren om geld te verdienen en een deel van de jeugd, verwaarloosd door de oorlog, is min of meer ontspoord geraakt.
Hoewel de Marshallhulp enige verlichting brengt, zijn de levensomstandigheden nog steeds erbarmelijk. Pas rond 1950 werpt de wederopbouw zijn vruchten af. Voedsel en kleding zijn niet langer op de bon, de scooter en de bromfiets verschijnen in het straatbeeld en sommige gezinnen kunnen voor het eerst sinds jaren een dagtochtje maken. Kortom: de wereld wordt groter.
In veertien hoofdstukken wordt de wederopbouw - een periode van zorg en hoop - beschreven. Wat was de vrede mooi toen het nog oorlog was is gebaseerd op gesprekken met ooggetuigen, waarbij zowel deskundigen als direct betrokkenen aan het woord komen.