Veluwse beken en sprengen - Een uniek landschap (nieuw)
OverzichtDe Veluwe, het grootste aaneengesloten natuurgebied van West-Europa, bestaat uit bossen, uitgestrekte heidevelden en zandverstuivingen. Dit is het algemene beeld waarmee de Veluwe wordt getypeerd. Dat er in de lage delen van de Veluwe helder water stroomt door een stelsel van sprengen en beken met een geschiedenis die uniek is in heel Europa, is minder bekend. Dat is de reden waarom dit boek werd geschreven. Om die verborgen Veluwe te laten zien en erover te vertellen. Onder de Veluwe zit een grote waterbel, sinds duizenden en duizenden jaren gevoed door regenwater. Diep onder de grond zoekt het water zijn weg naar lager gelegen plekken om uiteindelijk af te vloeien naar de Rijn, de Ijssel, de Eem en (nu) de randmeren. Dat water kwam aan de flanken van de Veluwe naar boven in snelstromende beken waarop watermolens konden draaien. In de middeleeuwen waren dat er nog maar een paar, maar later wisten beekeigenaren het water zo naar hun hand te zetten dat er in de hoogtijdagen van de papierindustrie ongeveer tweehonderd molens met boven- en onderslagraderen voor energie zorgden. Hoe dat in zijn werk ging wordt uitvoerig beschreven in de hoofdstukken 2 tot en met 6. Op de kaart op pagina 15 is te zien wat een rijkdom aan kleine en grotere waterstromen daardoor is ontstaan. Rijkdom ook omdat soms heel bijzondere planten en dieren een geschikte biotoop vonden om zich te vestigen in en rond de sprengenbeken. Dit wordt beschreven in het tweede deel van dit boek.
Op de Veluwe heten de door mensenhanden gegraven watersystemen sprengen of sprengenbeken. Vandaar de titel Veluwse beken en sprengen. Met de ondertitel Een uniek landschap wordt het bijzondere van dit culturele erfgoed van de Veluwe tot uitdrukking gebracht. Dit boek heeft een voorgeschiedenis. In 1995 gaf de Stichting tot Behoud van de Veluwse Sprengen en Beken opdracht aan het DLO Staring Centrum in Wageningen om een onderzoek te doen naar de cultuurhistorische achtergronden van het landschap van de sprengenbeken. Hans Renes, toen werkzaam bij het centrum, verrichtte dat onderzoek. Het was toen al de bedoeling de resultaten daarvan in boekvorm te publiceren. De productie van dat boek liep echter onvoorziene vertraging op waardoor Alterra - de opvolger van het DLO-Staring Centrum - in 2002 besloot de resultaten van het onderzoek als rapport uit te brengen.