Face tot Face (I en II)
OverzichtFace to Face I
Baanbrekende uitvindingen hangen in de lucht. Dat geldt ook voor de fotografie. In het tweede kwart van de 19de eeuw lukte het Joseph Nicéphore Niépce, Louis-Jacques Mandé Daguerre en William Henry Fox Talbot ongeveer tegelijkertijd om de inwerking van licht en schaduw chemisch op een drager te fixeren. Daguerre is uiteindelijk als uitvinder van de fotografie de geschiedenis in gegaan. Onder de naam daguerreotypie werd zijn procédé door de Franse staat aangekocht en op 19 augustus 1839 tijdens een zitting van de Académie des Sciences aan de wereld ten geschenke gegeven. Daguerrotypieen waren kostbaar en door de lange belichtingstijd van 15 minuten in de zon was het fotografische procédé aanvankelijk niet erg geschikt voor het maken van portretten.Technische verbeteringen brachten daar at snel verandering in. Zo werd het ook voor de sterk groeiende middenklasse financieel mogelijk zich fotografisch te laten vereeuwigen. Pas in het laatste kwart van de 19de eeuw ontwikkelde de fotografie zich tot een heus massamedium door de introductie van de rolfilm en het rastercliché, waardoor foto's direct met gezette teksten konden worden gedrukt.
In den beginne door kunstenaars voor artistieke doeleinden ontwikkeld, werd de fotografie zo'n alledaags verschijnsel dat zij door velen als een louter technisch medium werd gezien. Hoewel individuele fotografen en kunstenaars steeds opnieuw bewezen dat deze techniek geheel eigen artistieke mogelijkheden biedt, liet erkenning in de kunstwereld lang op zich wachten. Na 150 jaar is daar verandering in gekomen en zijn foto's aan museale wanden eerder regel dan uitzondering. De fotografie heeft de mens geholpen zichzelf en de wereld met nieuwe ogen te zien. Dit boek met het werk van 19 vooraanstaande fotografen getuigt hiervan. Ondersteund door teksten van lJsbrand van Veelen, brengen de foto's de magie van de fotografie overtuigend in beeld.
Face to Face II
Sinds haar ontstaan, halverwege de 19e eeuw, heeft de fotografie op zowel technisch als inhoudelijk gebied een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Min of meer conform met veranderingen in de kunstgeschiedenis is het zwaartepunt de afgelopen 150 jaar verlegd van het technische vakmanschap van de fotograaf naar het concept en het eindresultaat. Het maken van een foto lijkt tegenwoordig vaak eerder een cinematografisch 'Gesammt'-kunstwerk waarin de kunstenaar als een regisseur verschillende specialisten aanstuurt. Paul Huf vertrouwde me ooit toe dat dit vroeger ondenkbaar zou zijn geweest. De fotograaf moest elke discipline zelf tot in de details beheersen.
Met name de invloed van de computer doet zich de laatste 15 jaar gelden. De digitale revolutie heeft voorheen onmogelijke ideeën tot beeldende werkelijkheid gemaakt. Fotografie is van een medium dat de realiteit aftast verworden tot instrument van de onbegrensde verbeelding. Plaats en tijd, in de meest ruime betekenis, vormen geen enkele belemmering meer voor het ontstaan van de foto. Heden, verleden en de toekomst, realiteit en fantasie, verweven zich naadloos tot verwarrende visuele ervaringen.
Dc kracht die deze vrijheid het medium heeft gegeven vinden we terug in een toegenomen interesse. De grotere status verwoordt zich in een groter aantal kunstenaars die in het medium werken, een grotere interesse van de kunstwereld, en een fors stijgende prijsontwikkeling binnen het veiling- en galeriewezen. Fotografie lijkt momenteel het medium dat de condition humaine het best weet te vertalen in beelden.