Multatuli - van blanke radja tot bedelman
OverzichtEindelijk verschijnt de eerste biografie van Multatuli (Eduard Douwes Dekker, 1820-1887) die verder gaat dan de Max Havelaar, zijn debuut dat 'een rilling door het land' deed gaan. Vreemd genoeg zijn de stormachtige jaren van zijn schrijverschap nooit beschreven. Het boek sluit aan zowel hij E. du Perron, De man van Lebak (1937), als hij Paul van 't Veer, Het leven van Multatuli (1982), die eindigen in 1860.
Ter completering is een uitvoerige samenvatting opgenomen van Douwes Dekkers jeugd en Indische jaren. Multatuli werd in één klap beroemd, maar daarmee was hij niet uit de zorgen. Zijn gezin leed gebrek en zou tweemaal naar Italië vluchten. Volgende boeken, Minnebrieven, Ideeën, werden doodgezwegen. Hij vond onstuimige vereerders, maar werd ook bedrogen en rijkelijk met straatvuil geworpen.
Zijn ongeregeld leven voerde hem in de armen van jonge minnaressen (Mimi, Sietske, Marie Anderson, Charlotte de Graaff). Zijn 'onfeilbaar' systeem voor de roulette liep steevast uit op een fiasco. Honger lijdend, overal schulden achterlatend, zwierf hij door Duitsland.
Hans van Straten, die eerder het leven beschreef van de Groningse drukker Hendrik Nicolaas Werkman (bekroond) werpt in deze uiterst levendige biografie een nieuw licht op het leven van 'de enige geniale schrijver van Nederland'.