Samoerai, zwaard des doods - Hoe de mannen desondanks hun identiteit wisten te bewaren
OverzichtGij en wij
Mannen achter prikkeldraad, achter sterke muren,
Onze mannen, vaders, zonen zijn 't, die verduren,
Lange maanden deze vernederende banlings-uren.
Uitgestotenen van maatschappij en huisgezin.
Zijn zij nummers slechts; opgeroepen tot corvé's,
Die welke ook, nimmer mogen zjjn te min!
Gerukt uit den arbeid, die hun lust bezat,
Waarop gedachten, krachten en energie was saamgevat...
Sinds vele maanden thans worden zij geleefd,
En stipte gehoorzaamheid dient nagestreefd!
Rang of stand, chef of employé, huidskleur,
Ras, beschaafd of onbeschaafd, geleerd of ongeleerd,
Het is al egaal,
Of daar nimmer onderscheid was,
En slechts bestond de 'Eenheids-moraal'.
Mannen achter prikkeldraad, achter gevang'nis muren!
Wij, vrouwen achter ijzerdraad, gedenken Uw moeilijke uren.
De verlangens, verlatenheid, de 'vier woorden slechts'.
Zwaar is voor U, als ons, het te verduren.
Wordt niet door U, als ons, geschreid,
De ongeziene traan in nachteljjke eenzaamheid?
Geperst door honderden gedachten
Aan leed, gemis, vernedering, smarten;
Aan wat was, wat is, ...wat had moeten zijn!
Aan laag verraad, dat toornig karmozijn
In schaamte het gelaat doet gloeien!
Aan... ach... helaas!
Zoveel dat niet had mogen zijn.
Het boetekleed, in berouw gedragen
Mag doen hopen op betere dagen!
'Mea culpa!' - 'God, vergeef'.
Dan het juichend: 'God, met ons!'