Bellingwolde - vroeger en nu
Toen de landbouwvereniging Bellingwolde in haar vergadering van 17 januari 1969 besloot een „boerderijenboek" te gaan maken, was het nog moeilijk te overzien tot welke consequenties dit besluit zou leiden. De toen reeds ontwikkelde initiatieven van ons toenmalige lid de heer J. E. T. Nannenga gaven echter alleszins aanleiding zijn werkzaamheden verder te steunen. Wel was het voor een ieder duidelijk, dat de tot standkoming van dit boek alleen verwezenlijkt kon worden, wanneer meer mensen zich bereid verklaarden hun medewerking te verlenen.
Van de zijde van de landbouwvereniging stelden toen de heren R. L. Addens en E. H. Molenaar zich ter beschikking om de heer Nannenga in zijn werkzaamheden ter zijde te staan. Voorts werd de heer E. Veldkamp te Bellingwolde bereid gevonden om alle te beschrijven objecten alvast te fotograferen. Door het overlijden van de beer Nannenga in 1971 kwamen de voorbereidende werkzamheden enige tijd stil te liggen. Wetende, dat het overeenkomstig de wil van de beer Nannenga zou zijn, dat zijn werkzaamheden voltooid werden, nam men in 1973 de draad weer op.
Onder leiding van een nieuw team, welke verder is omschreven in de inleiding over de bedrijven werd de verdere inventarisatie weer ter hand genomen, waarbij vooral in het begin veel werk is verzet door de heer M. J. B. Starke uit Nieuw Beerta. Tegelijkertijd formeerde de landbouwvereniging een kleine kommissie, waarin de heer G. Koets als voorzitter en ondergetekende als sekretaris-penningmeester fungeerden. Deze kommissie had als taak het nieuwe team in haar werkzaamheden terzijde te staan en het geheel, ook in financieel opzicht, verder te begeleiden. Al gauw werd duidelijk, dat de inhoud van het boek zich niet alleen moest gaan toespitsen op de historie van de landbouwvereniging en de in het werkgebied voorkomende boerderijen en enkele andere objekten. Het was bekend, dat de heer T. K. Bos, oud-hoofd van de Oosterschool te Bellingwolde, bijzonder geïnteresseerd was in de geschiedenis van het dorp Bellingwolde en hierover reeds veel gegevens had verzameld. Eveneens gold dit voor de heren H. Buiskool en H. Ekamper, wat betreft de geschiedenis van Oudeschans. Ook de bekendheid van de heer K. Horjus met de geschiedenis van het kadaster van Bellingwolde leende zich voor een boeiend verhaal. Erg dankbaar mogen we zijn dat deze heren hun medewerking en inzet voor dit boek hebben willen geven. Ook door hun bijdrage is dit boek uitgegroeid tot een waardevol bezit voor een ieder, die de dorpen Bellingwolde en Oudeschans een warm hart toedraagt.
Zonder ook maar iemand tekort te willen doen, wat betreft zijn of haar inzet voor het tot stand komen van dit boek, verdienen de werkzaamheden van de heren ir. Th. P. E. de Klerck en C. Mellema onze grote waardering. Hun vermaarde deskundigheid, maar vooral ook de oneindigheid van hun doorzettingsvermogen hebben geleid tot dit resultaat. Een bijzonder woord van dank zijn wij ook verschuldigd aan de maker van de foto's, de heer G. Koets. Hij heeft in 1978 alle beschreven objecten opnieuw gefotografeerd en voorzover deze objecten niet meer aanwezig waren, gebruik gemaakt van de eerder gemaakte foto's van de heer E. Veldkamp. Daarnaast was hij de heren Mellema en De Klerck vaak tot steun bij het opsporen van gegevens.
Voorts willen wij de Stichting, voorheen Bond van Werkgevers in het Landbouwbedrijf Oost-Groningen, de inmiddels geliquideerde Coöp Aankoopvereniging Bellingwolde en de Rabo-bank Bellingwolde-Blijham bedanken voor de financiële steun, terwijl de laatste ook onze succesvolle intekenactie begeleidde. Voor de spontane medewerking bij de verzameling van allerlei gegevens, ondervonden van vele leden en niet-leden, willen wij tenslotte graag hartelijk dank zeggen.
De voorzitter van de afdeling Bellingwolde van de Groninger Maatschappij van Landbouw, E. H. Togtema.