Beel in Batavia
De Indonesische kwestie vervulde vanaf de uitroeping van de Republik Indonesia door Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945 tot de souvereiniteitsoverdracht aan de Verenigde Staten van Indonesië op 27 december 1949 een zeer belangrijke rol in de Nederlandse binnen- en buitenlandse politiek. Met name de gebeurtenissen in 1948 hebben de ontwikkeling van de Nederlands-Indonesische betrekkingen ook in de jaren na de souvereiniteitsoverdracht sterk beïnvloed. Daarom wordt in Beel in Batavia getracht de politieke ontwikkelingen in 1948, het jaar dat zo hoopvol begon met de Renville-overeenkomst tussen Nederland en de Republiek en dat zo hopeloos eindigde met de Tweede Politionele Actie van Nederland tegen de Republik, zo nauwkeurig mogelijk te volgen en te analyseren.
Aan de hand van archiefmateriaal dat voor een groot deel nog niet eerder is bestudeerd en met behulp van gesprekken en correspondentie met een aantal hoofdrolspelers worden achtereenvolgens de ontwikkelingen van het Indonesisch federalisme, de bemiddeling van de Commissie van Goede Diensten, de formatie van 1948, het ontslag van Van Mook en de ontwikkelingen die leidden tot de Tweede Politionele Actie behandeld.
Voor Beel in Batavia werd gebruik gemaakt van de particuliere archieven van premier L.J.M. Beel, premier W. Drees, vice-premier J.R.H. van Schaik, KVP-fractievoorzitter C.P.M. Romme, PVDA-fractievoorzitter M. van der Goes van Naters, luitenant gouverneur-generaal H.J. van Mook, ambassadeur J.H. van Roijen, de chef van de directie politieke zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken H.N. Boon en de chef van het kabinet van de luitenant gouverneur-generaal P.J. Koets.
Voor de behandeling van de formatie van 1948 kon de auteur voorts als eerste gebruik maken van het bij het Kabinet der Koningin berustende formatiedossier-Beel. In een bijlage is de nog niet eerder gepubliceerde privé-correspondentie opgenomen, die Beel tussen 1947 en 1949 vanuit Indonesië aan zijn familie in Limburg zond.
Beel in Batavia is geïllustreerd met foto's en bevat fragmenten van interviews en correspondentie van de auteur met o.a. W. Drees, E.M.J.A. Sassen (minister van Overzeese Gebiedsdelen in' het kabinet-Drees/Van Schaik), P.J. Koets, I. Anak Agung Gde Agung (in 1948 minister-president van Oost-Indonesië) en H.N. Boon.