Zwarte avonden in Arnhem 1942-1944
OverzichtDe totale gelijkschakeling van het culturele leven in ons land: dat was het doel van de Nederlandsche Kultuurkamer die de Duitse bezetter instelde. De meeste kunstenaars kozen voor aanmelding, slechts enkele honderden weigerden principieel zich te laten inlijven bij een nationaal-socialistische organisatie. Dat betekende verlies van baan en inkomen. Een aantal van hen vond een andere inkomstenbron in het optreden in besloten kring. Zo werden in het hele land, letterlijk tussen de schuifdeuren, voordrachten gehouden en muziekuitvoeringen gegeven, en soms zelfs in solo-optreden complete toneelstukken gebracht.
Dit clandestiene kunstcircuit van 'zwarte avonden' vormt een opmerkelijk onderdeel van de bezettingsgeschiedenis. Geen vergeten hoofdstuk, maar wel een hoofdstuk waarover nog niet eerder zo uitgebreid geschreven is. In dit boek belicht P.R.A. van Iddekinge de 'zwarte avonden' in Arnhem. Begin 1940 was Arnhem met ruim 93.000 inwoners een middelgrote provinciehoofdstad met een fonkelnieuwe schouwburg (1938) en een levendige toneeltraditie.
Dankzij het archief van het Arnhemse echtpaar Van der Hoef-Asjee, dat van mei 1942 tot en met mei 1944 als een soort impresariaat fungeerde, is over de ruim tweehonderd 'zwarte avonden' in Arnhem meer bekend dan in enige andere plaats in Nederland. De benadering van kunstenaars, het honorarium, de verdeling van de optredens over verschillende adressen, de vaststelling van programma's, de decors', de bezoekers, de risico's en onvoorziene incidenten - het zijn allemaal aspecten van het clandestiene toneelleven die in dit boek uitvoerig aan de orde komen.