Arnhem 1233 - 1933
OverzichtZeven eeuwen is het geleden, dat Arnhem werd opgenomen in de rij der Geldersche steden. Dat Arnhem het voorbeeld van andere Nederlandsche steden navolgt en het feit, dat zij aan Graaf Otto II haar verheffing van nietig vlek tot civitas dankt, zal herdenken, spreekt wel van zelf. Niet alleen dat uit cultuur-historisch oogpunt er alles voor te zeggen valt, een groot moment, zooals de geboorte van een stad toch zeker is, met feestgeluid te omringen, ook uit zuiver economische overwegingen mag Arnhem niet achter blijven aan Nederland en ook aan het Rijnsche land te verkondigen, dat zij nu zeven eeuwen lang is een Rijnstad, die haar ouderdom in enkele gaaf bewaarde monumenten van middeleeuwsche bouwkunst markeert, maar overigens gezorgd heeft zich tijdig te verjongen en, profijt trekkende van den groenen gordel, welke haar gebied ten noorden van den Rijn omvaamt, daarin een woonstad te scheppen, zooals Nederland geen tweede kent.
Er bestond voor ons gereede aanleiding tot een herdenkings-uitgave bij deze mijlpaal in de stadsgeschiedenis; een gedenkboek, dat gehouden in populairen vorm, alle inwoners nader kan brengen tot de historie van hun stad met haar roemrijk verleden en haar heden, dat nog vol beloften is voor de toekomst. Geen historisch werk, maar een boek, waarin fragmenten uit de geschiedenis der stad zijn opgenomen. Allerminst is daarbij naar volledigheid gestreefd, wel naar het mededeelen van episoden en feiten, welke minder algemeen bekend konden werden verondersteld.
De ontplooiïng van Arnhem tot moderne stad valt na haar vestingtijd, in de 19e en 20e eeuw. Bij het begin van die ontwikkeling was hier reeds de Arnhemsche Courant, waarvan het eerste nummer verscheen op 1 Januari 1814; bij het begin van het herdenkingsjaar ging zij haar 120en jaargang in. Gedurende een tijdvak van 119 jaren is ons blad de dikwijls luid klinkende spreektrompet van de openbare meening geweest; het neemt in de ontwikkelingsgeschiedenis der stad een belangrijke plaats in. Daarom mocht in dit boek een hoofdstuk, gewijd aan de Arnhemsche Courant, niet ontbreken.
Het heeft o.g. aan medewerking bij de voorbereiding van dit werk niet ontbroken. In de eerste plaats zijn wij Dr. J. S. van Veen, den kenner van de geschiedenis van Arnhem bij uitnemendheid, dank verschuldigd, omdat hij ons den weg wees naar de uitkomsten van het onderzoek van de latere vorschers in de Geldersche geschiedenis. Wij mochten de Vereeniging Gelre bereid vinden om ons een reeks cliché's in bruikleen af te staan. Ook konden wij gebruik maken van eenige cliché's van V.V.V., terwijl de Directeur van het gemeente-museum, de heer Van Erven Dorens, te onzer beschikking stelde reproducties van de in het museum aanwezige olieverfportretten van Hertog Karel van Egmond en Marten van Rossem. De heer F. W. v. d. Haagen, leeraar H. B. S. alhier, verschafte ons een rijk geïllustreerde bijdrage over zijn voorvader, den talentvollen schilder Joris v. d. Haagen; de heer J. G. A. van Hogerlinden verschafte ons uit zijn rijk archief aanvullend materiaal en ten slotte heeft de grijze Delftsche oud-hoogleeraar Ir. H. J. Heuvelink uit zijn herinnering ons verteld van de uitbreiding van Arnhem aan den Zuid-Oostkant, waarin zijn vader, de ontwerper van het Boulevard-plan, een zoo belangrijke rol heeft gespeeld.
Voor de samenstelling van het boek hebben wij geput uit het archief van de Arnhemsche Courant, uit vele artikelen in de Bijdragen van de Vereeniging Gelre, uit schetsen van A. J. C. Kremer, vele jaren geleden in ons blad opgenomen, uit verslagen van zittingen van den Arnhemschen gemeenteraad en uit jaarverslagen betreffende den toestand der gemeente Arnhem. Het streven was er op gericht om de illustratie van dit boek goed te verzorgen en den prijs zoodanig vast te stellen, dat het in elk Arnhemsch huisgezin een plaats kan vinden.
WILLEM KNAP W.G.Zn.
Directeur-Hoofdredacteur Arnhemsche Courant
G. F. C. VERGOUWE
Redacteur Arnhemsche Courant
Arnhem, Voorjaar 1933