Marie Bilders-Van Bosse 1837-1900 (z.g.a.n.)
OverzichtMARIE BILDERS-VAN BOSSE, geboren in 1837, is een van de belangrijke landschapsschilders die in de 19de eeuw werkten aan de Veluwezoom. Ondanks de weerstand bij haar vader, minister P.P. van Bosse, voerde zij haar plan uit beroepsmatig kunstenaar te worden.
Na Johannes Bosboom werd Johannes Warnardus Bilders, die de spil is geweest van de Oosterbeekse School, haar leermeester. In 1880 trouwden zij. Het echtpaar woonde tien jaar in Oosterbeek. Na Bilders’ overlijden (1890) keerde Marie Bilders-van Bosse terug naar Den Haag, maar kwam nog geregeld in Oosterbeek en onderhield haar vriendschappen. In 1900 overleed zij tijdens een kuur te Wiesbaden.
Bossen en bomen waren een geliefd onderwerp voor haar schilderijen, aquarellen en tekeningen. Daarnaast schilderde en tekende zij uiterwaarden, rivier- en dorpsgezichten, kasteel- en boerderijscènes. Buiten voelde zij zich één met de natuur. Ook al was Bilders voor haar dé inspirerende figuur, zij ontwikkelde zich verder en kwam uiteindelijk uit bij een impressionistische brede toets en kleurgebruik, passend in de Haagse School.
Ingelies Vermeulen (1973) studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Zij voltooide haar studie met een scriptie over Marie Bilders-van Bosse, begeleid door Saskia de Bodt. De kunstenares boeide haar zodanig dat ze contact zocht met Museum Veluwezoom. Vanuit dit contact is het boek ontstaan.
Ton Pelkmans (1941) studeerde westerse sociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, specialisatie onderzoeksmethoden en onderwijssociologie. Hij werkte als onderzoeker, later senior-onderzoeker bij het ITS (Instituut voor Toegepaste Sociale wetenschappen) van dezelfde universiteit, afgewisseld met werkzaamheid bij de universitaire lerarenopleidingen van Nijmegen en Wageningen. Vanaf 2000 publiceert hij op historisch en kunsthistorisch gebied, o.a. over de kunstenaars Jan Wittenberg (1886-1963) en Manus Evers (1903-1981).